We volgen het verhaal van een stukje brood. In brood zitten veel vezels en koolhydraten. Brood wordt gemaakt van onder andere tarwe en gist. Gist zorgt ervoor dat het brood luchtig wordt van binnen. Gisten zetten de suikers in deeg om door middel van alcoholfermentatie, dit vormt dan koolstofdioxide en alcohol. Door de hoge hitte tijdens het rijzen van het brood vervliegen deze gassen. In het brood blijft dan luchtige gaten over. Vezels zijn goed voor je darmflora en de koolhydraten is een sterke brandstof.

Koolhydraten zijn opgebouwd in koolstof, waterstof en zuurstof. De grote van deze koolhydraten zullen bepalen hoeveel energie het brood kan geven. Dit omdat er meer H atomen kunnen reageren waardoor meer elektronen zich kunnen verplaatsen.